Helaas is het de tijd van het jaar dat dassen en kraaien op zoek gaan naar de zogeheten ‘engerlingen’, forse larven die zich op zo’n 10 cm. onder de oppervlakte bevinden. Een engerling is de larve van een kever die tot de familie bladsprietkevers behoort. De meest bekende is de larve van de meikever, maar ook de larven van de junikever, de Johanneskever en de neushoornkever worden engerlingen genoemd, naast die van veel andere soorten. Het zoeken naar deze ‘engerlingen’ gaat gepaard met het nodige graafwerk, vooral zichtbaar op de fairways. Dat levert schade op waar we niet zo blij mee zijn maar heel weinig aan kunnen doen. Indien uw bal in een dergelijk gat belandt, veroorzaakt door een das of kraai, kunt u volgens regel 161b handelen.
Regel 161b zegt:
- Ontwijken zonder straf is toegestaan wanneer de bal in het algemene gebied ligt en sprake is van een belemmering door een abnormale baanomstandigheid.
- Het dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering behoort te worden vastgesteld en een bal moet worden gedropt en tot stilstand komen in de dropzone.
- De dropzone is één clublengte gemeten vanaf het referentiepunt, is niet dichter bij de hole dan het referentiepunt en moet in het algemene gebied zijn.
- Wanneer de speler de situatie ontwijkt, moet hij de belemmering door de abnormale baanomstandigheid volledig ontwijken.
Het begrip gat gemaakt door een dier omvat:
- het losse materiaal dat het dier uit het gat heeft gegraven;
- elk uitgesleten spoor of pad dat naar het gat leidt; en
- elk gebied op de grond dat omhoog is geduwd of veranderd doordat het dier het gat onder de grond heeft gegraven.
Een gat gemaakt door een dier omvat niet pootafdrukken die geen onderdeel uitmaken van een uitgesleten spoor of een pad dat naar een gat gemaakt door een dier leidt.